Taurine werd lang als een afvalproduct beschouwd, dat tegelijk ook voor de aanmaak van de galvloeistof zorgt. Taurine kunnen we dus zelf aanmaken, maar in bepaalde omstandigheden kunnen tekorten optreden. Om taurine aan te maken, heeft het lichaam bijvoorbeeld vitamine B6 nodig. Voor het lichaam is het gemakkelijker om een deel van de taurine uit de voeding te halen.

Taurine zit in de galvloeistof voor de opname van vetten in de spijsvertering. Mensen met een slechte vertering van vetten hebben dus baat met taurine suppletie, ook al omdat zij een groter risico hebben op een tekort aan vetoplosbare vitaminen (vitamine D, vitamine A, vitamine E).
In de hersenen zit opmerkelijk veel taurine; men vermoedt dat taurine belangrijk is voor de ontwikkeling van hersenverbindingen. Ook voor het hart is taurine belangrijk, mogelijk helpt taurine tegen hartritmestoornissen.