ABC GEZONDHEID - Artikels
24 februari 2016
Bedplassen tegengaan met magneten?
| 24/02/2016 |
| 24/02/2016 |
Bij kinderen worden bedplasproblemen sterk teruggedrongen dankzij magnetische stimulatie. Aan de aanvang van een studie plaste een groep van kinderen 's nachts nog zes keer per week in bed. Na tien dagen behandeling daalde dat aantal naar een minimum, terwijl de groep die een nepbehandeling kreeg, nog twee keer per week bedplassen rapporteerde. Alle kinderen kregen ook imipramine als basisbehandeling.
De magnetische stimulatie werd toegediend ter hoogte van het heiligbeen. Experimenten met elektrische stimulatie zijn al gaande sinds de jaren zestig, en ook rond magnetische stimulatie zijn al wat experimenten gedaan. Magnetische stimulatie is gemakkelijker en veiliger toe te passen dan elektrische stimulatie. Door stimulatie van bepaalde zenuwen tracht men een overactieve blaas in te tomen.
Kinderen en vitaminen
Tijm
Lees ook:
Tips tegen incontinentie
Hoe schoolgaande kinderen gezonder doen eten?
Kinderen hebben omega-3 nodig voor een goede slaap
De magnetische stimulatie werd toegediend ter hoogte van het heiligbeen. Experimenten met elektrische stimulatie zijn al gaande sinds de jaren zestig, en ook rond magnetische stimulatie zijn al wat experimenten gedaan. Magnetische stimulatie is gemakkelijker en veiliger toe te passen dan elektrische stimulatie. Door stimulatie van bepaalde zenuwen tracht men een overactieve blaas in te tomen.
Kinderen en vitaminen
Tijm
Lees ook:
Tips tegen incontinentie
Hoe schoolgaande kinderen gezonder doen eten?
Kinderen hebben omega-3 nodig voor een goede slaap
Bronnen:
Khedr EM, Elbeh KA et al. A double-blind randomized clinical trial on the efficacy of magnetic sacral root stimulation for the treatment of monosymptomatic nocturnal enuresis. Restorat Neurol Neurosci. 2015; 33:435–445
Khedr EM, Elbeh KA et al. A double-blind randomized clinical trial on the efficacy of magnetic sacral root stimulation for the treatment of monosymptomatic nocturnal enuresis. Restorat Neurol Neurosci. 2015; 33:435–445